Home

Hans Timmerman (Meer info is terug te vinden op de CD-rom “400 jaar Jezuïetencollege te Brussel” – zie de website van het college)

 

A. Scouts op het college

A.1. De Ridders van Sint-Martinus

 

Op initiatief van pater M. Deckers s.j. werd in 1940 op het pas vernederlandste college een scoutsgroep opgericht. 

Mevrouw de Kerckhove d’Exaerde (Buizingen) werd weldra meter van onze scouts - de Ridders van Sint-Martinus– en kort nadien schonk ze hun een groepsvlag.

In de loop der jaren werden heel wat (tenten)kampen gehouden: in 1941 vond het eerste in Gaasbeek plaats, in de volgende jaren gevolgd door kampen plaats in Oostmalle, Lichtaart, Gendron-Celles, Poeke, Appelterre, Ittre, te Xhoffrais, Yvoir, Roly, Breedhout, Pepingen, Les Hayons, Daverdisse, Neerpelt, Kasterlee, Carls- berg, Dworp, Resteigen, Rochefort, Lommel en Assenois. Het waren de jaren van stafverkennerij en van de sociale werken:de scouts uit de oorlogsjaren vergaten de bombardementen niet en hielpen puin ruimen, mensen verhuizen en verleenden hun medewerking bij de winterhulpkolonie, de jaarlijkse feesten in de Marollen, de collegevakantiekampen te Willerzie. De vijftien jaren dienstbetoon te Turnhout groeiden tenslotte uit tot de kampen in Herbeumont, die een mythische geschiedenis geschreven hebben.

Herbeumont was een vakantiekampplaats van het A.E.P. - Aide aux Enfants de la Patrie. Oorspronkelijk bedoeld als kampen voor kinderen van krijgsgevangenen of oorlogswezen, werden ze na de oorlog opengesteld voor vele sociale organismen van allerlei ondernemingen zoals de spoorwegen, jongenstehuizen, het ministerie van justitie, de kinderrechter, enz.

Het kamp van Herbeumont is uitgebouwd tot het grootste vakantieoord van het A.E.P. in het binnenland en dat was te danken aan de onvermoeibare inzet van de Georges Vanderstichele (de Master).

Gedurende enkele jaren had de scoutsgroep van het college de leiding waargenomen van het collegevakantiekamp te Willerzie. In 1946 vroeg het A.E.P. of de verkenners de leiding op zich wilden nemen van 230 jongens van 9 tot 15 jaar in het college van Turnhout. Onder leiding van p. G. Neefs s.j hielden zij een halve dag recollectie en togen aan het werk. K.S.A.’ers en scouts van Gent namen de volgende 20 dagen op zich.

In 1963 vormde het bouwkamp in Aalst voor een alternatief. In het zelfde jaar nam men ook deel aan de Jamboree in Athene.

 

A.2. Jan Breydel

In de jaren zestig verdween de scoutsgroep op het college. Heel wat leerlingen bleven echter aan scouting doen en ook in het jaar 2004 zijn leerlingen van het college lid van de scoutinggroep Jan Breydel , de grootste Vlaamse scoutsgroep in het Brusselse (Ukkel). Deze scoutsafdeling werd in 1950 binnen de muren van het college opgericht. Enkele leerlingen – gebeten door het vuur van de scouting -  wilden een nieuwe Nederlandstalige scoutsgroep in het Brusselse in het leven oprichten.

Het was een hele opgave om deze groep op te richten: lokalen zoeken, leiding samenstellen, leden werven, kampeermateriaal kopen, … De Jan Breydel-scouts overleefden de optimistische fifties, de sixties van "love and peace", de discobroeken van de seventies, de new wave van de eighties... en zijn nu uitgegroeid tot een gezellige groep van 120 man, de grootste Vlaamse groep van Brussel !

Gedurende al die jaren bleef de band met het college bestaan – ontelbare leden, leiding en oud-leden van de scoutsgroep hebben op het Sint-Jan Berchmanscollege school gelopen.

 

B. De kampen

B.1. Zomerkampen

 

1965 – 1980

Ook na het verdwijnen van de scouts op het college bleef men de gedachte van de sociale inzet koesteren. Vakantiereizen waren toen niet voor iedereen betaalbaar en in 1965 nam pater R. Lievens s.j., prefect van het college, het initiatief van de zomerkampen – het werd meteen een traditie.

Voor zijn zomerkampen ging pater R. Lievens s.j. in zee met een groep jonge enthousiaste leerkrachten van het college van Sint-Niklaas die vanaf 1960 onder leiding van Omer Bauwens vakantiekampen in het Zwitserse Wallis aanboden. Begonnen als taalkampen Frans, schakelden ze al gauw over naar de formule van vakantiekampen: Jeugdkampen Zwitserland. Deze werden in de valleien Val d’Anniviers en de Val d’Hérens aangeboden.

Gedurende 15 jaar vonden de zomerkampen in deze valleien plaats. Deelnemers van toen herinneren zich zeker nog de verblijfsplaatsen Nax (1966), Zinal (1967), Saint-Jean-Cret, Saas en Zinal (1971), Les Hauderes (1972, 1978) Saint-Jean-Cret (1976, 1979). De grote, moderne hemen, het prachtige hooggebergte met zijn gletsjers en hutten roepen nog altijd mooie herinneringen op. Dit waren ook de tijden van de grote kampen. Volgens de JKZ-leiding van toen kwam het college wel met grote groepen: in Nax (1966) telde de volledige groep 176 personen. In de jaren ’70 telde een groep gemiddeld 70 deelnemers. De groepen van het college stonden toen bekend voor hun ijzeren tucht en discipline.

Het activiteitenaanbod was traditioneel en bestond vooral uit bergwandelingen - bergen vormden  een serieuze uitdaging die bedwongen moest worden.

Georganiseerd werden de kampen door pater R. Lievens s.j; Kr. De la Marche, H. Moens en oud-leerlingen zoals E. Compernolle, G. Coppens  en H. De Cuyper maakten deel uit van de leiding.

Af en toe werd het lijstje van Zwitserlandbestemmingen ook eens onderbroken voor een ander land. Zo heeft pater R. Lievens s.j. zich éénmaal laten verleiden om aan de Zwitsers-Italiaanse grens zijn intrek te nemen. Het hotel “Paradiso” – door JKZ paradijselijk voorgesteld – was zo ontgoochelend dat men het reeds na één jaar moest afvoeren. Bij aankomst werkte wel geteld  één lampje – en dan nog enkel in de gang. De afwatering van het sanitair vertoonde gebreken en verwarming was er helemaal niet – geen sinecure op 2000 m. Vanaf 16.00 u. was het er koud …

Nog andere bestemmingen kunnen we aan het lijstje toevoegen: in 1970 stond Spanje op het verlanglijstje. “Te warm en te plat” en het werd afgevoerd … Aardenburg in 1975 … Ook het Oostenrijkse Bach werd als bestemming uitgekozen. De mooie streek bood heel wat wandelmogelijkheden maar je moest er wel de weersomstandigheden in de gaten houden: zo kon het vanaf 16.00 u. gaan regenen of onweren…

Voor de keuken werd een beroep gedaan op de Zusters van Willebroek. Zij slaagden erin om elk jaar te koken voor groepen van meer dan 100 deelnemers. Daarnaast zorgden ze er ook voor dat het heem er proper bij lag.

 

1980 - 1991

In 1980 nam pater R. Gysen s.j. de kampen over en ook hij koos voor de Zwitserse bestemmingen:  La Forclaz (1981), Ayer (1982), Les Haudères (1984) en Zinal (1985) waren favoriete bestemmingen.

Vanaf 1986 werd op een andere organisatie - Jeka - een beroep gedaan; meteen werd een ander aanbod aan landen aangeboord: Oostenrijk, Italië, Ierland, Noorwegen en Bulgarije.

Vaste  begeleiders waren L. Janssen en P. Michiels; voor de keuken zorgden R. Stox en C. Nevens aangevuld door Chr. Parren en A. Michiels wanneer er voor twee kampplaatsen gekozen werd. Met de Zwitserse bestemmingen haalde pater R. Gysen s.j. een bezetting van gemiddeld 80 deelnemers; later – wanneer nieuwe bestemmingen zoals Ierland en Noorwegen ingevoerd werden – haalde men 100 deelnemers; twee kampplaatsen en/of –periodes was de oplossing.

De activiteiten richten zich nog op de grote “kampidee”: alle dagen werd er gewandeld en de bergtop moest hoe dan ook bereikt worden. Een echte “rustdag werd slechts éénmaal ingelast. Nieuwe bestemmingen zoals Ierland en Noorwegen zorgden voor een verschuiving in de activiteiten. In Noorwegen werden enkele uitstappen zelfs per bus afgelegd. 

Het laatste zomerkamp onder pater R. Gysen s.j. vond in 1991 plaats. Dankbaar maakte hij gebruikte van de gewijzigde internationale omstandigheden om met 25 enthousiaste leerlingen naar Bulgarije te gaan. Net na de val van het Ijzeren Gordijn was een bezoek aan een communistisch land voor velen niet enkel een echte verrassing maar meteen ook een echte bezinning !

De jaren ’80 en ’90 waren de jaren van veranderingen: nieuwe politieke beelden, veranderende sociologische verhoudingen, een postmoderne levenscultuur diende zich aan. De maatschappelijke richtte zich eerder op het individu en ook pater R. Gysen s.j. voelde dat in het aantal inschrijvingen voor de zomerkampen. Het kamp in Bulgarije was – ofschoon succesvol – ook meteen het laatste dat hij inrichtte; want “er was geen nood meer aan”.

 

Periode sinds 1996

 In 1996 – de kampen lagen toen al vijf jaren stil – blies H. Timmerman de traditie nieuw leven in. Mee aan de wieg stonden G. Liessens en H. Bockstael; Br. Van Droogenbroeck, M. Uyttersprot en enkele leerlingen als begeleiders.

 Ook nu wordt nog met de reisorganisator Jeka samengewerkt. Met bestemmingen als Italië en Oostenrijk sloten we aan bij de traditie maar we vulden ook aan met nieuwe bestemmingen: Frankrijk, Hongarije, Slovenië, Spanje, Tsjechië en Zwitserland werden in het aanbod opgenomen. 

Reeds van bij de nieuwe start werd het zomerkamp voor jongens en meisjes georganiseerd – de school was dan ook al enkele jaren gemengd. Het geringe aantal meisjes in de eerste kampen heeft zich al vlug uitgevlakt; momenteel is de verdeling jongens/meisjes zowat 50/50. In vergelijking met vroeger zijn tijdsgeest en organisatie veranderd. Een zomerkamp, door de school ingericht, is voor vele leerlingen niet meer de enige reis tijdens de zomervakantie. De leerlingen nemen ook aan andere jeugdbewegings-, sport- of taalkampen deel en/of gaan ook nog met hele gezin op reis. Ongetwijfeld heeft deze situatie zijn gevolgen op het aantal inschrijvingen, dat nu gemiddeld rond 25 – 30 schommelt. Dit heeft echter ook zo zijn voordelen: wie deelneemt, maakt een bewuste keuze en is geëngageerd. Het is in het verleden ook wel anders geweest…

 De invulling van de activiteiten gaat nu eerder in een familiale richting. De ‘strengere’ sfeer van weleer is verdwenen en dat laat zich duidelijk in de activiteiten merken: wandelingen, fietstochten, canyoning, rafting, rotsklimmen, speleologie, een kampdag, een quiz, een casinospel, groepsspelen, ... Een busuitstap naar een hoofdstad en een culturele bezienswaardigheid mag ook niet ontbreken.