“De verstrekte vorming is erop gericht, dat de leerlingen met volle inzet leren dienen en 'bewerkers van veranderingen' worden. Onze opvoeding beklemtoont de zogenoemde gemeenschapswaarden: eerlijke en reële kansen voor àllen, principes van verdelende en sociale rechtvaardigheid, een geesteshouding die de dienst aan anderen beschouwt als een gelukkig makende zelfverwezenlijking.”

(Uit het opvoedingsproject van de Vlaamse jezuïetencolleges)

 

Wij willen jongeren begeleiden naar volwassenheid en vinden het daarbij belangrijk dat ze in staat zijn om te reflecteren over hun eigen leven en opgedane ervaringen. Het sociaal project kan daarbij een grote meerwaarde vormen. De leerling leert niet alleen zichzelf beter kennen, maar ook de ander die ons oproept tot verantwoordelijkheid. Er zijn immers mensen in de samenleving die onze hulp nodig hebben, die we niet in de kou kunnen laten staan. Als school creëren wij via het sociaal project de mogelijkheid om leerlingen voeling en appreciatie te laten krijgen met de welzijns-, de sociale en de gezondheidssector en met bevolkingsgroepen uit de samenleving waarmee ze wellicht weinig in aanraking komen.

Wij geloven dat de ervaringen die de leerlingen zelf opdoen, de uren die zij beleven bij deze mensen van wie de leefwereld heel anders is, veel dieper gaan en authentieker zijn dan theoretische lessen hierover in een beschut klaslokaal.

Wij willen leerlingen de kans geven om zelf de sociale problematiek in verschillende sectoren te leren kennen. Deze dagen zorgen vaak voor diepmenselijke ervaringen waar zij veel levensbagage uit kunnen putten. Via deze meeleefdagen willen we onze leerlingen ook opvoeden tot een houding van verantwoordelijkheidszin en dienstbaarheid, door zichzelf een paar dagen weg te cijferen en te kiezen voor wat voor de ander echt van belang is.

We willen de leerlingen laten ontdekken waar ze goed in zijn en wat ze graag doen, om zo onvermoede talenten aan te spreken, die in de klas minder aan bod komen. Heel goed kunnen omgaan met bewoners van een woon- en zorgcentrum bijvoorbeeld, of een echte ‘speelvriend’ voor kinderen zijn, of diepgaande gesprekken hebben met mensen die minder behoed zijn. Op die manier leren leerlingen niet alleen naar zichzelf te kijken, maar zich ook het lot van anderen aan te trekken. Wij hopen dat dit de leerlingen kan inspireren om zelf ook buiten de schoolmuren een engagement op te nemen naar anderen toe.

Het ‘ad maiorem Dei gloriam’ (tot meerdere eer en glorie van God) van Ignatius van Loyola kan voor ons als begeleider en leerling een inspirerende factor zijn. Volgens Ignatius is er geen eer van God, zonder dienstbaarheid tegenover mensen. Hiermee doelde hij concreet op de armsten onder ons. Deze inzet voor de armen kan dan ook leiden tot een grotere geloofsverdieping. Het is dan ook aan leerlingen om hun talenten, inzichten en mogelijkheden ten dienste te stellen van zij die ze het hardst nodig hebben.